Het model: de STCN

Toen het STCV-project in 2000 werd opgestart, werkten Nederlandse bibliografen al meer dan twintig jaar aan de Short Title Catalogue Netherlands. Het was dan ook vanzelfsprekend dat dit Nederlandse project model stond voor de methodologische uitbouw van de STCV. Twee STCV-projectmedewerkers kregen een grondige opleiding in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en brachten de STCN-methode mee om er in Vlaanderen mee aan de slag te gaan. Het beschrijvingsmodel en het regelwerk werd nagenoeg ongewijzigd overgenomen. Een aantal belangrijke verschillen die hieronder worden opgelijst, zijn vooral het gevolg van de technologische vooruitgang en de verbeterde software voor elektronische databanken.

  • De bron of herkomst van de informatie die in de beschrijvingen verschijnt (titelpagina, document, colofon, extern), wordt in de STCV-databank expliciet aangegeven.
  • Alle auteurs die op de titelpagina's staan worden opgenomen, evenals de andere medewerkers die in het boek kunnen worden aangetroffen, inclusief illustratoren en vertalers.
  • De paginering en/of foliëring wordt bij elke beschrijving vermeld.
  • De vingerafdruk in de STCV verschilt op één punt van de vingerafdruk in de STCN, zie hierover de pagina over de vingerafdruk.
  • Er wordt gestreefd naar het opnemen van op zijn minst één relevante bibliografische referentie en naar het opnemen van relevante digitale beelden van de titelpagina's of het incipit, vingerafdrukken, legale parateksten, drukkersmerken, auteursportretten en andere belangrijke onderdelen van de exemplaren.

Op exemplaarniveau worden systematisch drie kenmerken aangegeven: (1) convoluut, (2) onvolledigheid en (3) bindfouten. Ook andere relevante exemplaarinformatie wordt opgenomen.

  • Dossierpagina
  • |
  • 31-05-2010